Ondertussen
is het al bijna 2 weken geleden. Onze trip
naar Golden Gate Reserve.
Stefaan
moest naar Bethlehem voor een workshop en dan hebben we er een weekend aan
gekoppeld naar Clarens. Clarens is de
uitvalsbasis voor Golden Gate Reserve.
Een klein, rustig en toch toeristisch dorpje omgeven door de bergen met
hun prachtige kleuren., die mooi uitkomen bij zonsondergang.
Toen we
aankwamen in de vroege avond, lag onze B&B al in de schaduw van de
bergen. En daardoor was het al een pak
kouder. Maar, met onze verschillende
lagen pullen en fleecen, handschoenen en mutsen waren we voorbereid. Die nacht werd het -8 graden.
Na een
stevig ontbijt de volgende dagen gingen we dan op weg naar het natuurpark. De
rit naar daar was al practhig. Na ons
toegangsticket gekocht te hebben kregen we een kaartje in onze handen gestopt
en konden we beginnen aan onze wandelingen.
De grotere wandeling van 4 uur was niet goed aangeduid en er werd ons
aangeradn die maar niet te doen. Dan
toch maar een kortere wandeling doen.
Na de
wandeling reden we met de auto nog even verder door het gebied. Jammer dat er geen fietsen te huur waren,
want dit zou ideal geweest zijn.
Op zondag
maakten we eerst nog een wandeling vooraleer terug huiswaarts te keren. De wandeling liep langs de bergen aan de
B&B en gaf ons een mooi zicht op Clarens, gelegen tussen de bergen. Van bovenop kregen we ook een mooi beeld van
de verschillende huizen en settlements.
In het centrum van Clarens staan de grotere huizen met grotere tuinen,
bewoond door de blanken. Verder weg zie
je de kleinere huizen, kleinere tuinen (of geen tuinen), bewoond door de zwarten. De settlements van de zwarten zijn geen
sloppenwijken en de meeste huizen zijn van steen. Maar, ze moesten daar gaan wonen ten tijde van de apartheid, en de scheiding tussen blank en zwart is nog steeds zeer duidelijk.